Ambachten en beroepen

Handwerkster

Handwerk was en is noeste huisvlijt die vaak door de vrouw met naald en draad gedaan wordt. Het bleef vaak niet bij huisvlijt maar zijn uitgegroeid tot een ambacht.

Onze handwerkster is dan ook kundig in het spinnen van niet alleen wol maar ook brandnetel. Band weven of koord maken met het trolerwiel of vlechten.

Pottenbakster

De pottenbakster maakt al het aardewerk en steengoed gebruiksvoorwerpen voor onze groep. Als ze daar mee klaar is maakt ze een voorraad die ze verkopen kan.
Door verschillende soorten klei en baktemperaturen te gebruiken ontstaan er verschillende soorten aardewerk en steengoed.

Bekers, schalen en kookpotten zijn van haar hand.

Hoedenmaakster
Wol kan door sop, warmte en wrijving vervilten, dit komt doordat de schubben van de wol in elkaar haken. Wol kan erg veel water opnemen en wordt hierdoor elastisch en rekt uit, als je de wol in deze natte toestand heel snel afgekoeld en beweegt, dan blijven de schubben aan het vezeloppervlak in elkaar steken en ontstaat vilt. De belangrijkste benodigdheden bij het natvilten zijn dan ook warm water, zeep en beweging.

Als je er dan ook nog eens een mal bij gebruikt kan je een hoedje maken.

Hoe dat in zijn werk gaat, daar vertelt onze hoedenmaakster graag meer over.

Schrijnwerker

Schrijnwerker is het middeleeuwse begrip voor het beroep van houtbewerker en maker van kasten en meubels. De schrijnwerker bewerkt hout tot meubels. Hij gebruikt hier gereedschap dat zo dicht mogelijk bij het gereedschap uit de middeleeuwen gebruikt werd komt. Door bronnen na te zoeken gebruikt hij ook het juiste houtsoort dat bij het specifieke meubelstuk hoort.

Kaarsenmaker

In de middeleeuwen werd de omgeving verlicht door middel van kaarsen en olielampjes of fakkels.

Onze kaarsenmaakster maakt kaarsen van bijenwas. Dit is een luxe manier van kaarsen maken en werd eigenlijk vooral in kloosters gedaan. Omdat de kerk en de kloosters de grootste afnemers van kaarsen waren. Je ziet ook wel dat de waskaars door gildes gemaakt worden. De gewone man verlichte zijn huis met olie lampjes, deze werden gevuld met talg of andere vetten.

Kok en kokkin

Wij koken zoals in de Middeleeuwen in een ijzeren pan boven een houtvuur. De temperatuur aanpassen gebeurd door de pan hoger of lager te hangen of aan de zijkant naast het vuur te plaatsen.

Er werd ook in aardewerken potten gekookt. Deze werden in de hete as gezet, zo werd een gerecht warm gehouden of langzaam gegaard.

Vlees, vis of kip wordt gebraden in een pan. Grote stukken vlees, hele kip en gans grillen wij boven het houtvuur aan een spit.

Granen, bonen en rijst zijn de basis voor de warme maaltijd. Wij maken ook stoofpotten van vlees of kip in rode wijn gestoofd en dikke soepen. Bij alle gerechten worden verse groenten gebruikt zoals: Wortelen, kool, prei, wilde spinazie, champignons en uien.

De groente keuze was beperkt in de Middeleeuwen. Toch zijn er vele variaties mogelijk om heerlijke gerechten op tafel te zetten. Naast peper, zout, kaneel, gember, foelie en knoflook worden verse groene kruiden gebruikt om de gerechten en het vlees te kruiden. Peterselie, salie, bernagie en bos-uien zijn geliefde kruiden. Ook honing, kaas en amandelmelk wordt als smaakmaker bij de gerechten gebruikt.

Melk was in de Middeleeuwen niet houdbaar, daarom werd er gebruik gemaakt van amandelmelk. Schoon drinkwater was in de Middeleeuwen niet voorhanden.

Bij de maaltijden werd bier, wijn en cider gedronken.

Schrijver, schrift en schilder

In onze groep hebben we ook mensen die zich bezig houden met het schrift en schrijven. Een schrijver werd griffier genoemd. Hij schreef met een ganzenveren pen op perkament, dit was een op zichzelf staand beroep dat ook in gildes werd vertegenwoordigd. Wat het beroep een hoog aanzien gaf.

De schilder werkt met een verf gemaakt van ei tempera. Als een schilder letters in b.v. een bijbel versierde was hij een verluchter. Werkte hij aan schilderijen was hij een kunstschilder. Maar er werden ook gebruiksvoorwerpen zoals spanen doosjes beschilderd dit was niet zo zeer een beroep.

Pelgrim

Een Pelgrim is een gelovige die een verre reis naar heilige plaatsen van zijn godsdienst onderneemt.

Een pelgrim is iemand die op bedevaart tocht gaat naar een heilige stad. Jeruzalem, Santiago de Compostella of Rome. Dat deed men als beleving en toewijding van het geloof of uit boete doening, ook kon de aantrekkingskracht van het avontuur geen onbelangrijk element hier in zijn. Ze reisden vrijwel zonder uitzondering te voet, overnachtten in kloosters of herbergen en bedelden onderweg voor hun kosten van levensonderhoud. Een enkeling werkte voor zijn brood en vertelde verhalen, want zo’n pelgrim komt op vele plaatsen, beleeft zo het een en ander, dus heeft wel iets te vertellen. Ten teken dat men op een bepaald pelgrimsoord geweest was, bevestigde men een (meestal tinnen) pelgrimsteken aan kleding of hoofddeksel. Het gebruikelijkste was de Jacobsschelp, want Sint Jacobus de Meerdere is de patroon van pelgrims zijn.

Om aan de kost voor overnachtingen anders dan de sterrenhemel te komen vertelt onze pelgrim Onckryt verhalen. Die hij op een smartlap aan zijn staf heeft hangen. Dit is een linnen lapje waar het verhaal wat vertelt wordt in plaatjes staat afgebeeld.

Hilligenbacker of beeldedrucker

Op vele plaatsen in Nederland zijn de beelden of fragmenten van zogenaamde pijpaarden beeldjes gevonden. Dit was het werk van de hilligenbacker. Een hilligenbacker of beeldedrucker is een producent van heiligenbeelden. Mede onder invloed van de Moderne devotie, een individuelere beleving van spiritualiteit, ontstond in de loop van de 15e eeuw behoefte aan kleinere heiligenbeelden voor persoonlijk gebruik. Heiligenverering speelde een belangrijke rol in de Moderne Devotie en deze verering verspreidde zich vanuit de kerk naar de huiskamers en werkplaatsen van de burgerij. Heiligen bieden bescherming tegen allerlei ongemakken en dienen als voorbeeld om een goed leven te leiden.

Een hilligenbacker vormde rond een origineel beeldje, een mal van klei, bestaande uit een voor en achterkant. Beide delen werden met een pen/gat verbinding samengevoegd. De mallen werden gedroogd en daarna door de plaatselijke pottenbakker gebakken.

Pijpaarde

De term pijpaarde is feitelijk van latere datum zoals we kennen van de Goudse pijpen van een witte kleisoort. Omdat deze klei identiek is aan de voor de beelden gebruikte klei spreken we nu van pijpaarden beelden.

Monnik

Onze monnik behoort tot de Franciscanen. Deze monniken werden ook wel minderbroeders genoemd en vormen een kloosterorde bestaande uit volgelingen van Franciscus van Assisi. Franciscus kwam uit Umbrië (Italië) en samen met zijn metgezellen schonk hij al zijn bezittingen aan de armen om zelf in pure armoede verder te leven. De franciscanen behoren tot de bedelorden. Zo proberen zij Christus na te volgen.

Onze monnik waakt over het geestelijk wel zijn van de leden van Christophorus. Hij probeert alle schapen op het rechte pad te houden. Hij gaat voor in het avondgebed, schrijft zo nu en dan en onderwijst de leden in zijn gezelschap over het leven van Christus.

Visroker

Roken van voedsel is al zeer oud, waarschijnlijk van ver voor de 15e eeuw. Roken wordt vaak gedaan met een combinatie van houtsoorten, en waarom? : de simpele reden is dat men het voedsel gaat conserveren en 3 maanden lang kan bewaren.

Je kunt koud of warm roken, koud is meestal rond de 25 – 30 graden (duurt meestal lang), warm roken is tussen de 60 en 100 graden.
Welke houtsoorten zijn de beste ? : al eeuwenlang een discussie over (is een kwestie van smaak), ik gebruikt meestal een 50/50-combinatie van eik en beuk.

Soldatenvolk.

De Coustillier staat de Homme d’armes bij in de strijd en strijd na genoeg op dezelfde wijze ook al is hij lichter bewapend.

Uit de naam komt wederom een spiegeling naar de ordonnanties van Karel de stoute naar voren. De Coustellier is vernoemd naar de Coustel een lang dun zwaard die bijzonder geschikt is om mee te steken in de zwakke plekken van het harnas.

Het is opvallend dat dit zwaard niet gedragen word door de Coustilliers van Karel de stoute. Het is mogelijk een verwijzing naar hun rol op het slagveld als lichte cavalerie.

Dan hebben we onze Culevrinier.

Een ander woord hiervoor is handkanonnier of haakbusschutter. Sinds de introductie van buskruit wapens op het slagveld is het gebruik hiervan in de bourgondische landen met beide handen aangegrepen. De bourgondische kanonniers staan dan ook in hoge achting op alle slagvelden in Europa.

De boogschutter.

Vooral de Engelse staan bekend om hun boogschutters. Maar door hun successen in de honderdjarige oorlog en hun nauwe handels en diplomatieke relaties met de bourgondische landen komen boogschutters ook hier steeds meer voor. Karel de stoute besteed in zijn militaire ordonnanties ook veel aandacht aan de boogschutter.

De Piekennier.

De piekenniers uit de Vlaamse steden genieten een aanzienlijke reputatie. Deze reputatie ontlenen zij deels aan hun succes tijdens de Guldensporenslag slag. Maar omdat een enkele piekennier geen effectieve soldaat is heeft Adriaan zijn piek verruild voor een gleve.

Rens is onze ridder.

Ondank dat Rens uit de adelstand ontheven is, is hij nog wel een ridder. En als ridder heeft hij recht op een schildknaap. Deze jonge man word als schildknaap opgeleid tot strijder en staat zijn homme d’armes terzijde op het slagveld. Als hij zijn taken goed vervult en de veldslagen overleeft zal hij misschien ooit zelf Homme d’armes worden. Of als hij erg veel faam weet te winnen tot ridder geslagen worden.